De voorlopige moraal van het vorige verhaal was: winst en cashflow zijn beide vitale begrippen, maar cashflow dient de worden opgedeeld en mag niet op de (klassieke) boekhoudkundige manier worden berekend.
Kort samengevat: Cashflow is de geldstroom die door het bedrijf stroomt binnen een bepaalde periode. Niet elke euro is evenwel hetzelfde en daarom bestaat er niet zoiets als “een cashflow”. Wat maakt dat er verschillende cashflows zijn? Aan het geld dat door een bedrijf stroomt zitten bijkomende dimensies. Deze dimensies, of zeg maar kenmerken of eigenschappen, kunnen op zich heel divers zijn. De verdere opdeling van de cashflow is rechtstreeks gerelateerd aan deze kenmerken. De eigenschappen die interessant zijn om te hanteren als ‘opdeelcriterium’ zijn onder meer:
Stap voor stap zullen we de cashflow verder gaan opdelen, maar elke opdeling of deelcashflow dient steeds gerelateerd te worden aan andere cijfers om een inzicht te hebben. Op zich zeggen losstaande gegevens absoluut niets! Operationeel is fundamenteel De eigenlijke bedrijfsactiviteiten worden de operationele activiteiten genoemd en aan deze activiteiten hangt uiteraard een overzicht van wat per saldo inkomend en uitgaand is, de operationele cashflow (OCF). Het is deze cashflow die het meest algemeen wordt gebruikt is. Mensen die niet in de financiële wereld zitten noemen de operationele cashflow meestal als dé cashflow op zich, maar het is juister om van operationele cashflow te spreken. Dit is de geldstroom die wordt gegenereerd door de eigenlijke business. In de regel zijn dit inkomsten en uitgaven uit wederkerige activiteiten en met wat goede wil kan en mag deze geldstroom worden beschouwd als recurrent. Omdat deze geldstroom afkomstig is uit de operationele activiteiten is het dé indicator voor de gezondheid van een bedrijf. Maar nog belangrijker is dat op deze cashflow (per saldo) geen verplichtingen van derden zitten. Dit geld behoort toe aan het bedrijf. In tweede instantie moeten hier wel andere verplichtingen mee worden nagekomen, maar net daarom wordt een onderscheid gemaakt om een beter inzicht te krijgen. Kredieten kan je bijvoorbeeld enkel maar terugbetalen met operationele cashflow en niet door andere kredieten aan te gaan. Waar kan je de operationele cashflow vinden? De boekhouding is uiteraard het meest voor de hand liggende instrument om de OCF te gaan berekenen, maar er zijn toch wel wat stappen nodig om hier tot een juiste benadering te krijgen. Om een ruwe indicatie te hebben rekent men soms van onder naar boven, en telt men bij de winst terug elementen op om tot een OCF te komen. Deze werkwijze heeft als nadeel dat de indruk wordt gewekt dat de elementen die terug worden opgeteld een rol spelen in de berekening van de OCF en dat is nu net niet het geval. De OCF is in gewone mensentaal het saldo van de cash die overblijft na ontvangst van de cash uit verkopen en de betaling van leveranciers en lonen. In de boekhouding is de registratie van een verkoop en een aankoop niet gerelateerd aan de effectieve ontvangst van de gelden en evenmin aan de effectieve betalingen. Het is niet zo belangrijk om te weten hoe je een OCF precies berekent, veel handiger is om de opdeling met de andere cashflow te kunnen maken en de verhoudingen in acht te kunnen nemen. Volgende week meer hierover…😊
0 Reacties
Laat een antwoord achter. |
Archief
Juli 2019
|